Steentijdmens kon goed met zeespiegelstijging omgaan

Archeologisch onderzoek op de Orkney Eilanden

door Annemieke van Roekel

Voor prehistorische kustbewoners was een verandering van de zeespiegel heel gewoon. Op de Orkney Eilanden bouwden de steentijdmensen zelfs hun heiligdommen langs meren en zeeën met dynamische kustlijnen.

Zeespiegelstijging vormt voor ons een waar schrikbeeld. Maar al in de prehistorie moeten mensen hiermee vertrouwd zijn geweest, aldus Caroline Wickham-Jones. De Schotse archeologe doet al tientallen jaren onderzoek op de Orkney Eilanden, een archipel op zo’n tien kilometer voor de kust van Noord-Schotland. Nu bestaat de eilandengroep uit circa zeventig eilandjes, maar direct na de laatste ijstijd was het een landmassa die uit twee grote eilanden bestond, met een oppervlakte twee keer zo groot als nu.

“De steentijdmensen waren gewend om zich aan zeespiegelstijging aan te passen. Het landschap veranderde voortdurend”, aldus Wickham-Jones. “Voor ons, moderne mensen, is het landschap al heel lang hetzelfde. Door de lage bevolkingsdruk waren de prehistorische bewoners heel flexibel als er ergens een stuk land onderliep. Ze konden zich gemakkelijk op een andere plek vestigen. Maar dat hun ceremoniële bouwwerken op kwetsbare plaatsen staan is opvallend.”

“Zeespiegelstijging vormt voor ons een waar schrikbeeld. Maar al in de prehistorie moeten mensen hiermee vertrouwd zijn geweest.”

Immigratie na de ijstijd

De allereerste bewoners van de Orkneys vestigden zich er zo’n 8000 jaar geleden, in een periode die bekendstaat als het Mesolithicum. De eerste explorers deden de eilanden waarschijnlijk al 4000 jaar eerder aan. Het was direct na de laatste ijstijd, toen de sneeuw en het ijs op het noordelijk halfrond begonnen te smelten. Hierdoor kwam meer land beschikbaar.

Deze Paleolitische jager-verzamelaars lieten weinig sporen achter. De pijlpunten die zijn gevonden, lijken sterk op de pijlpunten van jagers die op het Europese vasteland rondtrokken. Deze groepen reisden lange afstanden tijdens hun jaarlijkse jachtroutes. Archeologen denken dat sommige groepen afkomstig waren van de Doggersbank, een deel van de Noordzee dat na de ijstijd onder water liep, en dat de jagers via de kust uiteindelijk op Orkney terechtkwamen.

Tijdens het Mesolithicum steeg de zeespiegel rondom Orkney relatief het snelst. Tussen 9000 en 7000 jaar geleden ging dat om wel 10 cm per 25 jaar. Op laaggelegen eilanden als de Orkney Archipel moet dat tot veel landverlies hebben geleid. Als de eerste boeren arriveren, zo’n 6000 jaar geleden (het Neolithicum) gaat de zeespiegelstijging minder snel. 4000 jaar geleden is de zeespiegel bij Orkney al vergelijkbaar met het huidige niveau.

Heiligdommen in een kwetsbaar gebied

De meeste monumenten uit de steentijd op de Orkneys stammen uit de begintijd van de boerensamenleving (het Neolithicum, tussen 5500 en 4500 jaar geleden). De zeespiegelstijging was toen weliswaar minder dan de periode ervoor, maar toch is het opvallend dat de belangrijke monumenten uit die tijd op een kwetsbare landengte liggen die in die tijd door de opkomende zee steeds smaller werd. Ook is het opvallend dat het meer dat aan de landengte grenst (Loch of Stenness) enkele eeuwen daarvoor om dezelfde reden veranderde van een zoetwatermeer in een brak meer.

Uit het Neolithicum stammen de beroemde stenenring Ring of Brodgar, de Stones of Stenness en het aan de kust gelegen Skara Brae. Hier zijn ‘steentijdhuizen’ met stenen meubels te zien. Deze wereldberoemde archeologische World Heritage-site krijgt jaarlijks duizenden toeristen te verwerken. De archeologische vindplaats werd zichtbaar toen na een sterke storm veel zand in het duingebied werd afgeslagen. Toen de nederzetting werd gebouwd, lag het enkele kilometers landinwaarts; ook toen lag het aan een baai. De meest recent gevonden opgravingslocatie, Ness of Brodgar, dateert uit dezelfde periode, en werd in 2002 bij toeval tijdens bodemonderzoek aangetroffen.

Lees het volledige artikel op Nemokennislink